Bedankt voor jouw deelname aan de quiz!
Bekijk hier de antwoorden! Hoeveel heb jij er goed?
Vraag 1: Wat is trombose?
Antwoord: een ongewenst bloedstolsel.
Trombose is een aandoening waarbij een bloedvat verstopt raakt door een bloedstolsel. Trombose kan in de aderen ontstaan (veneuze trombose of diep-veneuze trombose) of in de slagaderen (arteriële trombose). Als een deel van een stolsel afbreekt en verderop in de bloedbaan een bloedvat afsluit, noemen we dat een embolie. Een bekend voorbeeld is een longembolie, waarbij een stolsel uit bijvoorbeeld het been (trombosebeen) in de longen terecht komt en daar de bloedtoevoer hindert. Wanneer weefsel door het afgesloten bloedvat geen zuurstof krijgt en afsterft, heet dat een infarct. Voorbeelden hiervan zijn een herseninfarct of hartinfarct.
Vraag 2: Hoeveel jonge meiden en vrouwen in Nederland gebruiken de anticonceptiepil?
Antwoord: 1,4 miljoen vrouwen.
De anticonceptiepil is een zeer betrouwbaar middel om zwangerschap te voorkomen. De hormonen in de pil veranderen helaas wel de samenstelling van het bloed. Dit verhoogt het risico op trombose. Hoe hoog dat risico is hangt af van het soort pil en andere risicofactoren.
Vraag 3: Hoe verhoogt de anticonceptiepil de kans op trombose?
Antwoord: het bloed stolt makkelijker.
De meest gebruikte anticonceptiepil is de combinatiepil met de hormonen oestrogeen en progestageen. Het hormoon progestageen voorkomt een zwangerschap. Oestrogeen zorgt voor een reguliere menstruatie. Oestrogeen heeft invloed op de bloedstolling; het zorgt ervoor dat bloed sneller kan stollen.
Vraag 4: Welk anticonceptiemiddel vergroot de kans op trombose niet?
Antwoord: de minipil.
De minipil, hormoonspiraal en het hormoonstaafje bevatten alleen progestageen en geen oestrogeen. Deze anticonceptiemiddelen, en ook de hormoonvrije koperspiraal, geven geen verhoogd risico op trombose.
Vraag 5: Hoeveel jonge meiden en vrouwen krijgen per dag trombose door de anticonceptiepil?
Antwoord: 2-5 vrouwen. Het tromboserisico bij gebruik van de pil is 5-12 op de 10.000. Dit betekent dat per jaar 700 tot 1.680 pilgebruiksters trombose krijgen.
Vraag 6: Met welk medicijn wordt trombose behandeld?
Antwoord: antistollingsmiddelen.
In Nederland gebruiken maar liefst 1 miljoen mensen antistollingsmiddelen voor korte of langere tijd. Deze middelen worden ook wel bloedverdunners genoemd. Mensen krijgen deze medicijnen als behandeling van trombose of om trombose te voorkomen.
Wil je meer informatie over dit onderwerp? We hebben een speciale pagina op onze website aangemaakt met belangrijke informatie: www.trombosestichting.nl/pil. Je kan ook meer informatie vinden in onze gratis brochure trombose en de anticonceptiepil. Die kan je hier aanvragen.